Een databank vol met darmbacteriën van bonobo’s
Wist je dat maar liefst 50% van de cellen in je lichaam geen menselijke cellen zijn, maar bacteriën? Het merendeel daarvan leeft in je darmen, en samen vormen ze een compleet ecosysteem dat we het darmmicrobioom noemen. Deze bacteriën helpen je niet alleen bij het verteren van voedsel, maar ondersteunen ook je immuunsysteem en kunnen zelfs je humeur beïnvloeden.
En dit is niet alleen bij mensen zo: ook in de darmen van andere zoogdieren wemelt het van de bacteriën. Omdat die bacteriën zo’n belangrijke rol spelen in de gezondheid van een dier, vroegen wij ons af: waar komen ze nu juist vandaan, en hoe kunnen bepaalde levensstijlen dit ecosysteem veranderen? Om dat te onderzoeken doken wij in het darmleven van de bonobo.
Mest… veel mest!
Hoe bestudeer je darmbacteriën zonder in de darmen zelf te moeten kijken? Simpel: via mest. De bacteriën die in de ontlasting terechtkomen geven een goed beeld van wat er zich in de darmen afspeelt. En het grote voordeel: mest verzamelen kan makkelijk én zonder de dieren te storen.
We verzamelden maar liefst 684 verse mest-stalen van 212 bonobo’s, zowel van groepen in de natuur in de Democratische Republiek van Congo als van alle bonobo’s die in Europese dierentuinen leven. Daarbij noteerden we ook gegevens over hun dieet, gezondheid, medicatie en zelfs hun sociaal gedrag. Al die informatie samen leverde ons een unieke databank op, een soort bibliotheek van bonobo-darmflora.
De darmflora verschilt tussen bonobo’s in de natuur en de zoo
Wat viel ons op? Allereerst vonden we dat de darmflora van bonobo’s in de natuur veel diverser is dan die van hun soortgenoten in dierentuinen. Daarnaast hebben bonobo’s in de natuur ook een andere samenstelling van darmbacteriën. Zo hebben ze bijvoorbeeld veel meer van de bacterie Prevotella, die helpt bij het afbreken van vezels. Dat is niet zo gek, want in de natuur eten bonobo’s veel meer bladeren, takken, en fruit dat veel hoger is in vezelgehalte dan dat het geval is in de dierentuin.
Interessant genoeg zagen we dat bonobo’s in dierentuinen die meer vezelrijk natuurlijk voedsel kregen, een darmflora ontwikkelen die meer leek op die van hun soortgenoten in de natuur. Het is duidelijk: wat je eet, bepaalt mee welke bacteriën in je darmen zullen floreren.
Bonobo’s delen meer dan knuffels
Maar niet alleen voedsel speelt een rol: ook sociaal gedrag beïnvloedt de darmflora. Bonobo’s die veel fysiek contact hadden met elkaar, bleken sterkere gelijkenissen in hun darmmicrobioom te hebben dan met bonobo’s die ook in dezelfde groep leefden, maar waarmee ze niet vaak in contact kwamen. Darmbacteriën lijken dus letterlijk overgedragen te worden van bonobo naar bonobo door elkaar aan te raken.
Daarnaast zagen we dat moeders hun bacteriën doorgeven aan hun kinderen. Zelfs volwassen bonobo’s die al lang niet meer bij hun moeder leefden, droegen nog steeds duidelijke sporen van haar darmflora. Het lijkt erop dat je bacteriële erfenis dus al van jongs af aan wordt meegegeven en je hele leven kan meereizen.
Wat betekent dit voor ons?
De bonobo is onze naaste verwant, en zijn darmmicrobioom vertoont opvallende gelijkenissen met dat van de mens. Wat we bij hen zien, geeft dus ook inzicht in het leven in onze eigen darmen:
- Voeding is een belangrijke factor die de samenlevingen van darmbacteriën gaat bepalen.
- Sociale contacten helpen bacteriën zich te verspreiden tussen individuen.
- Moeders geven hun microbiële stempel door aan hun kinderen.
Dat maakt bonobo’s tot een soort spiegel voor onszelf. Hun bacteriën vertellen ons dus ook iets over wie wij zijn.
Meer weten?
De volledige resultaten van deze studie werden gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Cell Reports, in samenwerking met Mélodie Kreyer en Barbara Fruth van het LuiKotale Bonobo Project en Stijn Wittouck, Sarah Ahannach en Sarah Lebeer van de LAMB Groep (Universiteit Antwerpen). Alle data zijn ook beschikbaar gemaakt voor andere onderzoekers in een grote databank: zo kan deze waardevolle dataset gebruikt worden door onszelf, maar ook andere onderzoekers, om vragen over het darmmicrobioom op te lossen.