Kweekprogramma's

Ark van Noach of niet? 

Eén van de belangrijke functies van moderne dierentuinen is bijdragen aan natuurbehoud. Dat gebeurt onder meer in de vorm van kweekprogramma’s voor bedreigde diersoorten, ook wel ex-situ programma's genoemd. Soms kunnen gekweekte dieren ingezet worden om natuurlijke populaties te herstellen of te versterken, maar het merendeel van deze programma’s heeft als doel een duurzame reservepopulatie, of een z.g. Ark van Noach, op te bouwen voor het geval het met de wilde populatie volledig de verkeerde kant op gaat. Net zoals je een back-up neemt van computerbestanden. Eigenlijk hoop je die nooit nodig te hebben, maar als de computer crasht, ben je heel blij dat je ze hebt. Een aanvullend doel is deze populaties te gebruiken voor educatie, fondsenwerving voor natuurbehoudsprogramma’s en voor wetenschappelijk onderzoek. Ex-situ programma’s worden dus niet alleen opgezet voor bedreigde soorten, maar ook voor soorten die, bijvoorbeeld door hun educatieve waarde, van groot belang zijn en zonder intensief beheer dreigen te verdwijnen uit de dierentuincollecties. Daarvoor is internationale samenwerking en nauwkeurige coördinatie van het allergrootste belang.

De wetenschappers en experten van ZOO Antwerpen en ZOO Planckendael beheren de ex-situ programma’s voor de okapi (Okapia johnstoni), de bonobo (Pan paniscus), de Kongopauw (Afropavo congensis), het goudkopleeuwaapje (Leontopithecus chrysomelas) en de monniksgier (Aegypius monachus).

Internationale samenwerking

Uiteraard kan een individuele dierentuin niet op zichzelf een ex-situ programma beginnen. Dat gebeurt altijd samen met andere dierentuinen. In ons geval met dierentuinen die lid zijn van de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA).

Wat is EAZA?

 

Elke dierentuin kan een beperkt aantal individuen houden van een bepaalde soort. Dergelijke kleine groepjes dieren, zoals op de Ark van Noach, zouden al snel te kampen krijgen met problemen zoals inteelt, verlies van genetische variatie, plaatsgebrek voor nakomelingen, tekort aan nieuwe kweekdieren, enzovoort. Maar als dierentuinen samenwerken op internationaal niveau kunnen die uitdagingen geminimaliseerd worden met een gecoördineerde uitwisseling van dieren. De dieren worden bovendien niet meer verhandeld, maar worden over het algemeen in bruikleen gegeven aan andere dierentuinen. Het merendeel wordt zelfs gedoneerd. Want financiële transacties zijn strikt verboden binnen EAZA. Bovendien zorgen goed gecoördineerde kweekresultaten ervoor dat dierentuinpopulaties zichzelf in stand houden. Op die manier moeten er nog maar zelden dieren in de natuur gevangen worden.  

De dierentuinen binnen EAZA, die samen dieren kweken en onderling uitwisselen, maken afspraken over de diersoorten die ze in hun collecties houden. Die afspraken staan in een regionaal collectieplan (RCP). De regionale collectieplannen worden geproduceerd door 39 verschillende Taxon Advisory Groups (TAG). Elke TAG bestaat uit een groep experten die toezicht houdt op de diersoorten die onder hun bevoegdheid valt. Zo is de Great Ape TAG bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de vier mensapensoorten: gorilla’s chimpansees, bonobo’s en orang-oetangs. Als onderdeel van zo’n collectieplan wordt voor elke diersoort bepaald hoe de populatie van de soort het best wordt beheerd in een kweekprogramma. Voor de EAZA-dierentuinen zijn dat de EAZA Ex-situ Programmes (EEP), ofwel Europese kweekprogramma’s

Wat is een EEP?

 

In de praktijk heeft elke dierentuin die lid is van EAZA de verantwoordelijkheid voor één of meerdere EEP-kweekprogramma’s. Elk EEP heeft een coördinator die wordt bijgestaan door een comité van experten, het zogenaamde Species Committee, en door een stamboekhouder. De stamboekhouder verzamelt van elk individueel dier alle persoonlijke gegevens in een stamboek, zoals bijvoorbeeld de geboortedatum, wie de ouders zijn, de datum van verhuizing tussen dierentuinen, kweekpartners, nakomelingen, details over huisvesting, medische informatie, enzovoort. Tegenwoordig gebruiken de meeste dierentuinen daarvoor het online Zoological Information Management System (ZIMS). 

Op grond van die stamboekgegevens voert de coördinator demografische en genetische analyses uit met behulp van het computerprogramma PMx en wordt er een beheersplan opgemaakt met aanbevelingen voor de toekomst. Zo kan de coördinator bijvoorbeeld bepalen welk vrouwtje met welk mannetje wereldwijd het best zou kweken om inteelt en verlies aan genetische variatie in de populatie tot een minimum te beperken. Alleen zo kunnen er genetisch en demografisch gezonde populaties van bedreigde diersoorten worden gevormd. Het kweken van bedreigde diersoorten in dierentuinen heeft niet onmiddellijk als doel de beschermingsmaatregelen voor het behoud van deze diersoorten in het wild te vervangen. Er is een hechte samenwerking tussen natuurbeschermers en dierentuinen. Door het verzamelen en uitwisselen van informatie, wetenschappelijke kennis, financiën, materialen, ervaringen en expertise trachten beide partijen samen te werken aan het gemeenschappelijk doel: het behoud van diersoorten en hun natuurlijke leefgebied.

De ex situ programma’s beheerd door ZOO Antwerpen en ZOO Planckendael

De wetenschappers en experten van ZOO Antwerpen en ZOO Planckendael beheren de EEPs van de okapi (Okapia johnstoni), de bonobo (Pan paniscus), de kongopauw (Afropavo congensis), het goudkopleeuwaapje (Leontopithecus chrysomelas) en de monniksgier (Aegypius monachus).

Als internationaal stamboekhouder en coördinator van het Europees kweekprogramma is onze curator Sander Hofman verantwoordelijk voor het geven van advies over hoe okapi’s in het EEP best beheerd worden.

Lees verder

 

Namens ZOO Planckendael wordt het internationale kweekprogramma voor deze soort gecoördineerd door curator Sarah Lafaut en wetenschapper Jeroen Stevens. In ZOO Planckendael wordt bovendien al meer dan 25 jaar wetenschappelijk onderzoek gedaan naar en met bonobo’s.

Lees verder

 

Onze wetenschapper Peter Galbusera en assistent-curator Steven Vansteenkiste coördineren namens ZOO Antwerpen dit kweekprogramma. Spijtig genoeg is het kweeksucces erg laag en in sommige jaren neemt de populatie Kongopauwen zelfs af.

Lees verder

 

Vanuit ZOO Antwerpen coördineert onze onderzoeker Peter Galbusera het kweekprogramma van de goudkopleeuwapen en probeert hij een zo gezond mogelijke dierentuinpopulatie te behouden. In Brazilië leidt onze wetenschapper Kristel De Vleeschouwer het conservatieproject BioBrasil.

Lees verder

 

Onder toezicht van curator Marleen Huyghe zet het monniksgieren EEP sterk in op optimalisatie van het kweeksucces. In ZOO Planckendael werd er voor heel Europa een datingvolière ingericht waar vogels zelf hun partner kunnen kiezen. Wetenschapper Philippe Helsen bestudeert de paarvorming, het kweeksucces en de herintroducties van deze soort.

Lees verder