Monniksgieren plots met vieren

Twee primeurs in één klap voor ZOO Antwerpen en ZOO Planckendael. Jarenlange doorgedreven inspanningen rond de kweek van monniksgieren achter de schermen resulteerden in mei 2019 in vier jonge gieren. Twee zitten op het nest bij hun natuurlijke ouders. Het andere werd bij een ervaren koppel gezet. Dat koppel kreeg daarenboven nog een éxtra adoptiejong uit een Franse dierentuin onder zijn hoede. Het is de éérste keer dat een koppel monniksgieren twee jongen adopteert en tegelijkertijd onder hun veren neemt. Bovendien zijn wetenschappers van ZOO Antwerpen & ZOO Planckendael er voor het eerst in geslaagd om DNA te analyseren uit opgedroogde bloedvaatjes van een uitgekipt ei van een monniksgier. “Deze techniek opent enorm veel opties voor het kweekprogramma. Het is een extra troef omdat we nu veel sneller het geslacht van het kuiken kunnen bepalen”, zegt Marleen Huyghe, stamboekhouder en coördinator van het Europese kweekprogramma namens onze dierentuinen.

ACHTERGROND

In heel Zuid-Europa zijn in de voorbije jaren monniksgieren verdwenen door onder meer jacht en vergiftiging. Samen met verschillende natuurbeschermingsorganisaties proberen ZOO Antwerpen & ZOO Planckendael de monniksgier in zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied terug te brengen. Dat houdt in dat jonge vogels in dierentuinen één maand voor ze zullen uit vliegen, overgebracht worden naar een uitzetgebied en daar op een kunstnest geplaatst worden. Vervolgens worden ze vanop afstand gemonitord. Jonge vogels, die zich makkelijker fixeren en erg trouw zijn aan een bepaalde plaats, zijn het cruciale onderdeel binnen deze herintroductiestrategie. Maar het werk stopt niet na het herintroduceren van de vogels in onder meer Frankrijk, Spanje en Bulgarije. Onze onderzoeksafdeling, het Centre for Research and Conservation (CRC) volgt de geherintroduceerde populaties nauwlettend genetisch op en zoekt daarnaast continu naar factoren die het kweeksucces van de broedkoppels in dierentuinen positief kunnen beïnvloeden.

HOE VERLOOPT HET PROJECT CONCREET?

Om te kunnen uitzetten, zijn er jonge gieren uit dierentuinen nodig. Als stamboekhouder en coördinator van het Europese kweekprogramma werken ZOO Antwerpen en ZOO Planckendael dus al jaren intensief aan een succesvolle kweek, onderbouwd op eigen wetenschappelijk onderzoek. Een eerste stap daarin was het opzetten van een zogenaamde datingvolière in 2005 in ZOO Planckendael. Daar kunnen de gieren elkaar rustig leren kennen. Ze worden opgevolgd door onze onderzoekers en als er signalen zijn dat ze écht in elkaar geïnteresseerd zijn, worden ze sinds 2018 als koppel samen gezet in het Breeding Centre, een afgeschermd kweekcentrum in ZOO Planckendael. “Hier kunnen ze een hechtere paarbinding opbouwen wat een basisvereiste is voor succesvol kweken”, vertelt Marleen Huyghe, stamboekhouder en coördinator van het Europese kweekprogramma namens onze dierentuinen. “Met succes, blijkt nu. Dit broedseizoen legden in maart 2019 drie zulke koppels een ei.”

Monniksgieren leggen doorgaans maar één ei. Om het kweeksucces te verhogen, kan je proberen een vervanglegsel te stimuleren door het eerste ei, vlak na het leggen weg te halen. Dit experiment gebeurde bij een van de kweekkoppels. Hun eerste bevruchte ei werd weggehaald en in de broedmachine gelegd. Eén maand later legde het vrouwtje een tweede bevrucht ei dat op 7 juni 2019 uitkipte. Het jong uit hun eerste ei kipte uit in de broedmachine op 7 mei 2019. De experts van ZOO Antwerpen & ZOO Planckendael kozen ervoor om dat eerste jong bij het meest ervaren koppel te plaatsen. “Het embryo in hun ei bleek afgestorven. Het koppel zat al een tijdje op een kalkei om ze in broedconditie te houden in afwachting van een mogelijke adoptie. Tegelijkertijd werden we gecontacteerd door de Franse dierentuin Villars-les-Dombes”, gaat Marleen Huyghe verder. “Ook daar was op 2 mei 2019 een jong uitgekomen in de broedmachine, het eerste jong van een koppel daar. Het jong kon niet terug bij de ouders gezet worden omdat die intussen op een vervangend kalkei aan het broeden waren, dus begon een zoektocht naar geschikte adoptieouders binnen het kweekprogramma. We vonden geen goede match en besloten iets uitzonderlijks te doen. Voor de eerste keer in de geschiedenis werden twee jongen bij één adoptiekoppel gezet.”

De twee jongen wenden eerst aan elkaar in de broedmachine. Na een nachtje samen mochten ze allebei bij hun adoptieouders. “We moesten eerst het kalkei weghalen”, gaat Huyghe verder. “Daarvoor moet je de vogels van hun nest weglokken, waardoor ze vaak erg agressief reageren. Die agressie zouden ze kunnen projecteren op de kuikens die we in hun nest plaatsten. Maar na een twintigtal minuten begonnen ze al te voederen en volgden de eerste pogingen om ten minste één jong onder hun poten te krijgen. Twee tegelijkertijd lukte niet meteen. Dus wisselden ze telkens af. Op het einde van de dag konden ze zich erg breed maken en pasten beide kuikens onder de poten.”

Zo’n dubbele adoptie stelt ons in staat om meer jongen per jaar in het programma te kweken en aan zogenaamde natuurbroed te doen. Natuurbroed, waarbij ouders hun kuikens zelf grootbrengen, is een belangrijke voorwaarde om vogels uit te zetten. Ze moeten zich hechten aan soortgenoten en niet aan de mens. Vogels die worden opgevoed door mensen geraken te afhankelijk van hen.

“We vonden geen goede match en besloten iets uitzonderlijks te doen en voor de eerste keer in de geschiedenis een tweede jong bij een adoptiekoppel te zetten”

HOE HEEFT HET PROJECT IMPACT?

De vier geboortes en de geslaagde dubbele adoptie zijn alweer een beloning van de inspanningen van ZOO Antwerpen & ZOO Planckendael en het plan om de populatie monniksgieren in Europa te herstellen. Om opnieuw vogels te gaan uitzetten, moet je rekening houden met verschillende factoren. Je moet verschillende jonge vogels samen uitzetten om voldoende sociale interacties te behouden anders wordt hun eetlust verstoord. Daarnaast zijn ze best even oud en mogen ze dus slechts enkele dagen van elkaar verschillen zodat ze zo lang mogelijk samen op het kunstnest kunnen vertoeven. Bovendien is ook het geslacht een pijnpunt. Er is een overschot aan mannen in de datingvolière in ZOO Planckendael. Als we het geslacht vroeger kunnen bepalen - ruim voor ze op transport gaan naar de herintroductiesites - kunnen we beter inspelen op een goede geslachtsverhouding in de datingvolière.

“Bij mensen kan al voor de geboorte aan de hand van een bloedstaal van de moeder uitsluitsels worden gegeven over het geslacht van de foetus. Bij vogels is dat niet mogelijk omdat de jongen extern ontwikkelen”, legt Philippe Helsen uit, onderzoekscoördinator conservatiegenetica bij ZOO Antwerpen & ZOO Planckendael. “In de pluimveesector wordt vandaag via een opening, zo groot als een naald, materiaal verzameld van het binnenste van een ei om te achterhalen of het ei later zal uitkippen tot een hen of haan. Zover willen we nu nog niet gaan met de monniksgieren. Enerzijds omdat elke manipulatie een risico inhoudt, anderzijds omdat de eerder dikke eischaal het moeilijk maakt bloedvaten op te sporen. Maar belangrijker: omdat elk jong op dit moment telt. Bij staalname is het daarom altijd onze bedoeling om niet-invasief te werk te gaan en ouders niet te storen tijdens het broedproces. “ Van het Franse adoptiekuiken is er een speekselstaal genomen uit de kaak voor DNA-onderzoek. Maar ook de resten van de eischaal uit de broedmachine zijn voor het eerst onderzocht. “Uit opgedroogde bloedvaatjes werd DNA geïsoleerd en het geslacht bepaald”, gaat Helsen verder. “Deze techniek, voor het eerst beoefend op een ei van monniksgieren, is een extra troef voor het programma.” ZOO Antwerpen & ZOO Planckendael adviseert daarom voortaan andere dierentuinen alle eieren uit een broedmachine bij te houden en naar ons labo op te sturen zodat wij de speciale DNA-analyse kunnen uitvoeren en sneller het geslacht kunnen bepalen. “Alle expertise komt op die manier samen en dient het kweekprogramma alleen maar positief”, besluiten Huyghe en Helsen.

“Uit opgedroogde bloedvaatjes van het uitgekipte ei werd voor het eerst DNA geïsoleerd. Daardoor kan het geslacht bepaald worden. Deze techniek is een extra troef voor het kweekprogramma.”