Waarom sommige vogels schrik hebben voor iets nieuws: Wat een wereldwijde studie ons leert over neofobie
Waarom onderzoeken sommige vogels onverschrokken nieuwe objecten, terwijl anderen aarzelen of op afstand blijven? Een grootschalige internationale studie, recent gepubliceerd in PLOS Biology, onderzocht deze vraag. Het blijkt dat het type voedsel en het migratiegedrag een belangrijke rol speelt in hoe sterk een soort - al dan niet - angstig reageert op nieuwe voorwerpen, een verschijnsel dat bekend staat als neofobie.
Met het ZOO Science onderzoeksteam leverden we een cruciale bijdrage aan deze bijzondere samenwerking door maar liefst 13 unieke vogelsoorten in Zoo Antwerpen en Zoo Planckendael te bestuderen - van monniksgieren en helmkasuarissen tot witwangfluiteenden en roodsnavelhokko’s. Samen met onderzoekers uit 24 verschillende landen hielpen we de onderliggende mechanismen bloot te leggen achter hoe vogels reageren op nieuwe, onbekende voorwerpen of situaties.
Wat is NEOFOBIE en waarom is het belangrijk?
Neofobie is de angst of aarzeling die dieren vertonen wanneer ze worden geconfronteerd met iets nieuws - of dat nu een nieuw type voedsel, een onbekend voorwerp of een verandering in hun leefomgeving is. Het is als het ware een evolutionaire evenwichtsoefening: voorzichtigheid kan een dier beschermen tegen gevaar, maar té veel op je hoede zijn kan de kans verkleinen om nieuwe dingen te ontdekken. Net als in de natuur is dit evenwicht ook van groot belang voor dieren in dierentuinen. Dieren die te voorzichtig zijn, kunnen nieuwe soorten voedsel mislopen of niet goed omgaan met een nieuwe omgeving. Aan de andere kant brengt overmatige durf ook risico’s met zich mee. Door die balans tussen angst en moed beter te doorgronden, kunnen we in dierentuinen een soortspecifieke leefomgeving ontwerpen die zowel de veiligheid als nieuwsgierigheid van de dieren bevordert.
Het grootste onderzoek ooit naar vogelgedrag!
Onder leiding van het ManyBirds Project, een internationaal netwerk van wetenschappers die gedrag en cognitie van vogels bestuderen, werden 1439 individuele vogels van 136 soorten onderzocht - van bijna elk type vogel dat je je kunt voorstellen een vertegenwoordiger. Elke afzonderlijke vogel werd getest met een heel eenvoudige opstelling: onderzoekers plaatsten bekend voedsel in het verblijf voor de vogels, soms zonder en soms met een vreemd, nieuw voorwerp. Als maat voor hoe neofoob de vogel is werd vervolgens gemeten hoe lang de vogel erover deed om het voedsel te benaderen.

Twee duidelijke patronen kwamen naar voren: ten eerste waren vogels met gespecialiseerde diëten (die slechts enkele soorten voedsel eten) voorzichtiger dan vogels met een van nature gevarieerd dieet. Ten tweede bleken vogelssoorten die van nature migreren over het algemeen voorzichtiger met nieuwe voorwerpen, waarschijnlijk omdat ze tijdens hun reizen regelmatig blootgesteld worden aan veel onbekende en mogelijk risicovolle situaties.
Opvallend genoeg waren vogels die in groep getest werden vaak voorzichtiger dan vogels die alleen getest werden - waarschijnlijk omdat individuele vogels eerder afwachtend zijn en eerst willen zien hoe hun groepsgenoten zouden reageren!
De bijdrage vanuit Zoo Antwerpen en Zoo Planckendael
Dankzij onze werking binnen Zoo Antwerpen en Zoo Planckendael konden we een uitzonderlijk gevarieerde groep vogelsoorten testen waaronder secretarisvogels, helmkasuarissen, maraboes, blauwoorhoningeters, Sclaters kroonduiven, witte ooievaars, witwangfluiteenden, blauwnekmuismuizen, Fischers toerako’s, grijsgevleugelde trompetvogels, roodsnavelhokko’s, monniksgieren en vale gieren.

Deze testen maakten niet alleen deel uit van dit wereldwijde onderzoeksproject, maar hielpen ons ook beter begrijpen hoe individuele dierentuinvogels reageren op nieuwe voorwerpen in hun dagelijkse omgeving. Zo kan betere kennis over welke vogelssoorten van nature meer neofoob zijn ons helpen te bepalen hoe we nieuwe verrijkingsobjecten, of nieuw voedsel introduceren of op welke manier we verblijven het beste kunnen aanpassen. Bovendien begrijpen we nu beter dat wat op het eerste gezicht lijkt op een gebrek aan interesse, in werkelijkheid voorzichtigheid kan zijn, en dat dieren voldoende tijd geven om aan iets nieuws te wennen een belangrijk onderdeel is van goed dierenwelzijn.
Waarom dit van belang is voor dierentuinen en natuurbehoud
De resultaten van deze internationale samenwerking geven ons meer inzicht in hoe persoonlijkheidskenmerken zoals nieuwsgierigheid en angst het welzijn en het aanpassingsvermogen van dieren beïnvloeden. Voor dierentuinen biedt dit een nieuw perspectief op hoe verschillen tussen soorten bepalen hoe individuele dieren reageren op verandering - of het nu gaat om een nieuw verrijkingsvoorwerp, een nieuwe verzorger of een nieuw ontworpen verblijf.
Door te erkennen dat sommige vogels van nature eerder voorzichtig of afwachtend zijn terwijl andere juist meteen op onderzoek uitgaan, kunnen we verblijven ontwerpen die zowel comfort als exploratie ondersteunen en zo elke vogel helpen om te floreren.
Meer weten?
Lees het volledige artikel in PLOS Biology.
En als je Zoo Antwerpen of Zoo Planckendael bezoekt, let dan eens op hoe elke vogel reageert op iets nieuws — misschien zie je de wetenschap van neofobie wel in actie!